De Spaanse waterhond is een dicht bij de natuur staande werkhond die er robuust uitziet. Het ras is sinds mensenheugenis beschreven, maar een deel van zijn geschiedenis is later weer in de vergetelheid geraakt. De perro is een herdershond, een hond die gebruikt wordt voor de visvangst en een jachthond. Hij heeft een bij een werkhond passende, natuurlijke gehoorzaamheid. De plaats van de perro is in de moderne tijd enigszins veranderd: hij heeft zich gemakkelijk aangepast aan nieuwe uitdagingen, zoals speur- en zoekwerk bij aardbevingen of tornado’s. Maar hij is ook prima inzetbaar als speurhond naar drugs of bommen. In Spanje is dit energieke ras nog steeds in gebruik als herdershond voor het hoeden van schapen, geiten, runderen en varkens, maar ook bij de
jachtpartijen van zijn baas.
Er doen veel verhalen over herkomst van de Spaanse waterhond de ronde. Aan welke lezing u ook de voorkeur geef, over het algemeen gaat men ervan uit dat de afstamming van de perro nauw verbonden is
met de geschiedenis van het Spaanse Merinoschaap.
Ludwig Rutimeyer (1825-1895), een Zwitserse bioloog, maakt melding van een carnivoor ‘de Canis Familiaris Palustris’ die in verband gebracht wordt met de bewoners van de Noordzee-kusten. Deze ‘wilde’ hond ontwikkelde zich tot de ‘Canis Palustris’ die de oorsprong was van de plaatselijke groep waterhonden die zich verspreid heeft: dit was de voorvader van verschillende rassen. Deze staan nu bekend als Spaanse waterhond, Franse barbet, Portugese waterhond en Ierse waterspaniël.
Doebel, een Duitse kynoloog gaat uit van de Aziatische oorsprong van de waterhonden. Volgens zijn theorie zouden de honden met de Barbaren (Vandalen, Alani e.d.) meegekomen zijn en de voorlopers zijn van waterhonden. Daarvan zouden de bekende groepen als de Puli en de Komodor afstammen.
Buffon was een Franse bioloog (1707-1788) die ervan uitging dat de Spaanse waterhond Afrikaans van origine is. Hij verhaalt van een klassieke waterhond die door de stammen van Noord Afrika gebruikt werd voor de jacht in het water. Deze wordt beschreven als een hond met krullen, van gemiddelde grootte en een robuust uiterlijk. In 711, het jaar van de invasie van de Muzelmannen, kwam hij mee naar Spanje. Deze honden werden als herdershonden door de Berbers gebruikt. Het feit dat er heden ten dage in Noord-Afrika een dergelijke hond niet meer voorkomt, zou kunnen betekenen - een theorie die brede aanhang heeft - dat de Spaanse waterhond een hond is die zijn oorsprong heeft in Andalusië en daar gefokt werd. Dit wordt door Salas bevestigd. Zijn theorie is dat de Spaanse waterhond een ras is dat stamt uit de moerassen van Zuid-Andalusië en dat de honden door de herders over heel Spanje zijn verspreid. Schapen werden door de Foeniciërs in Spanje geïmporteerd. Ver voor de christelijke jaartelling stichtten zij koloniën in Spanje. Toen de Moorse- en Berberstammen uit Noord-Afrika in 711 de Straat van Gibraltar overstaken en het christelijk Spanje veroverden, troffen zij daar miljoenen schapen aan. Sommige auteurs hebben documenten gevonden die betrekking hebben op de Spaanse waterhond uit het jaar 730 (waarin sprake is van ‘Wolhond’) en een uit het jaar 1000 stammend document waarin een groep waterhonden op het Iberisch schiereiland wordt beschreven. Meer informatie op de site van de perro de agua Espagñol Club Nederland.